Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zo de lieden [58]mijner tent niet [59]hebben gezegd: Och, of wij van zijn vlees hadden, wij zouden niet verzadigd worden; 58. Dat is, mijner woning; zie 2 Kon.13:5. Versta, zijn huisgenoten, knechten en dienstmaagden. 59. Het schijnt hieruit dat Job niet alleen zeer herbergzaam is geweest, maar ook zijn gasten zo mildelijk heeft onthaald dat hij hen met zijn allerbeste en lekkerste vlees en spijs heeft verzadigd; zodat zijn huisgenoten, wensende ook alzo dagelijks getracteerd te worden, kwamen te zeggen: Och, of wij, enz. Anderen verstaan dat, om de grote herbergzaamheid van Job, zijn huisgenoten hebben gevreesd dat zij geen spijs genoeg zouden behouden om zich te verzadigen. Anderen duiden het op zijn vijanden, die zij gaarne uit wraakgierigheid zouden verscheurd hebben, indien Job daarin had bewilligd.